|
Smogtoestand; voorland van de Alpen. Smog boven de Povlakte. Ontstaan: Weersituaties met een sterke uitstraling hebben tot gevolg dat zich een koude luchtlaag vormt boven het aardoppervlak. Deze afkoeling zet zich weliswaar naar boven voort, maar minder sterk, omdat de lucht een slechte warmtegeleider is. Boven de koude laag aan het aardoppervlak ontstaat een temperatuursinversie: de temperatuur neemt met de hoogte toe in plaats van af te nemen, wat normaal is. Onder deze warmere laag, die als een soort deksel werkt, hopen zich uitgeworpen gassen koolmonoxyde (CO), zwaveldioxyde (SO2), alsook ozon (O3), stikstofoxyde (NOx) en onverbrande koolwaterstoffen op. Ook als er geen rook en mist optreden, kan er vooral op zonnige zomer- en herfstdagen met weinig wind -dus met weinig of geen afvoer- onder invloed van het ultraviolette zonlicht een ernstige vorm van luchtverontreiniging ontstaan. Stikstofoxyden en onverbrande koolwaterstoffen reageren met elkaar onder invloed van het licht. Dit noemt men fotochemische smog. Hierdoor ontstaan andere stoffen, zoals ozon, die in hoge concentraties prikkelend werkt op de ogen. Zij beschadigen ook planten. Omdat dit soort weersituaties bij voorkeur in hogedrukgebieden optreedt, kunnen ze soms verscheidene dagen achtereen aanhouden. Hogedrukgebieden willen zich nogal eens langer op één plaats handhaven. Betekenis voor het weer: * Smog is meestal een gevolg van temperatuursinversie en van weing luchtverplaatsingen. * Smog is bijzonder ongunstig en meestal van langere duur. |