|
|
|
Stuw aan de noordkant van de Alpen. Wolken breken; er komt een eind aan de stuw. Ontstaan: Het verschijnsel doet zich voor wanneer koude (koele) luchtmassa's, afkomstig van gematigde gebieden of uit poolstreken, die tot op grote hoogte een onstabiele opbouw bezitten, vanuit het noordwesten of noorden het Europese vasteland binnendringen. In het najaar en de winter ontwikkelen zich dan boven de Noordzee forse buiencomplexen, soms ook gesloten neerslaggebieden, die het continent binnendrijven. In het voorjaar en zomer vormen zich buienhaarden vooral boven land onder invloed van de verwarming van het aardoppervlak. De wind uit noordwest tot noord perst ze tegen de noorzijde van de Alpen. Daar worden ze nog eens tot extra stijging gedwongen. De stuwbewolking die daardoor ontstaat, brengt overvloedige en langdurige neerslag, die vooral in de late herfst, de winter en in het voorjaar als sneeuw valt, zelfs in de dalen. In de zomer veroorzaakt de extra stuw vaak onweer. De Alpenstuw houdt pas op als de hoogtestroming krimpt naar het westen of ruimt naar noordoost tot oost. Bij Alpenstuw stroomt slechts een gering deel van de opgestuwde lucht over de Centrale Alpen. Veel lucht vloeit met de mistral door het Rhônedal weg, een ander deel verdwijnt naar Oost-Europa. De gekromde structuur van het Alpenmassief draagt bij tot de ontwikkeling van een zogeheten Genua-depressie, een lagedrukgebied boven Noord-Italië. Op zijn beurt veroorzaakt dat weer stuw tegen de Dolomieten en de Oost-Alpen. Dit werkt het ontstaan van de noord-föhn, die als gevolg van de Alpenstuw zou moeten optreden aan de zuidzijde van de Alpen tegen. Betekenis voor het weer: * Bij Alpenstuw moet men in het hooggebergte rekening houden met flinke sneeuwval, die vaak achtereen kan aanhouden. De gemiddelde duur is zelfs 5 dagen. * In het hooggebergte overheersen krachtige noordwestenwinden. Dalwaarts neemt de wind langzaam af. * Pas wanneer de Genua-depressie zich naar het oosten verwijdert, geeft de noord-föhn aan de zuidzijde van de Alpen een weersverbetering die zich van west naar oost uitbreidt. |
