1. Februari is nooit zo goed,
of het vriest wel een hoed. |
16. Als de kat in Februari in de zon ligt,
moet zij in maart weer achter 't vuur. |
2. Schijnt de zon met lichtmis hel,
komt vaak vorst nog streng en hel. |
17. Klaar weer op Sint Silvijn,
't zal nog twee maanden winter zijn. |
3. Is Februari zacht,
dan brengt de lente vorst bij nacht. |
18. 's Morgens wit berijpte daken,
zal 't gauw tot nattigheid geraken. |
4. Februari is nooit zo fel,
of 't levert zijn drie zomerse dagen wel. |
19. Als de muren uit gaan slaan,
is 't met de vorst snel gedaan. |
5. Water op Sint Agata
is melk in de boterkarn. |
20. In Februari sneeuw en regen,
betekent goddelijke zegen. |
6. Blazen de muggen in Februari alarm,
houd dan in maart de oven warm. |
21. Gaan de mieren al aan 't sparen,
zal kou en vorst wis niet sparen. |
7. Schijnt morgendrood ze tegen,
dan dreigt Februari met regen.
|
22. Slaat de rook uit de schoorsteen
naar
beneden,
behoort 't droge weer tot het verleden. |
8. Is Februari zacht en stil,
dan komt de noordenwind in April. |
23. Zoet weer in de korte maand,
is niet gelijk 't betaamt. |
9. 't Is voor de oogst bijzonder goed,
als 't op Sinte Appolonia waaien doet. |
24. Sint Mathijs breekt het ijs,
maar wil het ijs niet breken
dan vriest het nog zes weken. |
10. Op Februari tien,
houdt de winter voor gezien. |
25. Regen in Sinte Walburgisnacht,
heeft de kelder streeds volgebracht. |
11. Februari komt verklaren,
dat men hout en kool moet sparen. |
26. Na weerlicht in buien,
komt sneeuw en koude aankrijven. |
12. Komt Februari met goed weer,
dan vriest 't in voorjaar des te meer. |
27. Zingt de leeuwerik hoog in de lucht,
heerlijk weer voorspelt zijn vlucht. |
13. Februari muggendans,
geeft voor Maart een slechte kans. |
28. Sint Romanus hel en klaar,
wijst ons op een vruchtbaar jaar. |
14. Dooi op Sint Valentijn,
doet veel water in de wijn |
29. Op schrikkeldag,
gaat de zon vaak overstag. |
15. Al is de sprokkel nog zo fel,
ze heeft vijf schone dagen wel. |
|