Wat het weer betreft, heb je in de bergen van alles meer dan voldoende met uitzondering
van zuurstof. Ieder die zich snel naar een hoogte van 3.000 meter of meer begeeft, of het
nu een skivakantie in Oostenrijk betreft, een tocht dwars door Nepal of een zakenreis naar
La Paz, ondergaat vanaf het moment van aankomst een aantal fysiologische veranderingen.
Vanwege een gebrek aan zuurstof in de bloedbaan treedt zuurstofnood op, die bij inspanning
een versnelde polsslag teweegbrengt met als gevolg kortademigheid, hoofdpijn en mogelijk
een slap gevoel. Wie teveel eet, kan dan soms slap en misselijk worden.
Waakzaamheid is Geboden.
In vergelijking met het zeeniveau is de luchtdruk op een hoogte van 5.000
meter tot de helft herleid en is er dus half zoveel zuurstof beschikbaar. Bovendien is de
bloedsomloop niet in staat de normale hoeveelheid zuurstof te vervoeren. Op 2.000 meter
hoogte is het zuurstoftransport met 4% gedaald, maar op 4.000 meter hoogte bedraagt de
afname al 12%. Beide verschijnselen treden gelijktijdig op, waardoor de ademhaling en
daarmee het zuurstofgehalte van het bloed stijgt, maar het gehalte aan koolstofdioxide
terugloopt. Dit heeft tot gevolg dat de ademhaling onregelmatig kan worden en hoofdpijn en
slapheid optreden - gevaarlijke signalen voor hart- en longpatiënten. Daarom is het van
levensbelang dat elke bezoeker van het hooggebergte het rustig aan doet totdat hij
geacclimatiseerd is. Veel water drinken en alkohol vermijden is aan te raden, omdat
uitdroging door de droge lucht de symptonen van zuurstofnood kan verergeren. Als de
klachten aanhouden is afdalen het enig juiste geneesmiddel. Hoogteziekte kan fataal zijn:
opgehoopt vocht in de longen of hersenen kan respectievelijk dood door verstikking of
hersenletsel tot gevolg hebben.
Recent onderzoek wijst uit dat de mens, zelfs vele maanden na aankomst minder presteert
dan normaal. Op de duur neemt weliswaar het aantal cellen dat zuurstof in het bloed
vervoert toe, maar dit beschouwt men als een uiting van stress, want van een verbetering
in de zuurstofvoorziening blijkt geen sprake. Na terugkeer uit het hooggebergte bereikt
het menselijk prestatievermogen echter weer snel het oude peil.
Onder de Zon.
Hoe hoger we de bergen ingaan, hoe meer de hoeveelheid schadelijke ultraviolette straling
(UV-straling) door de zon toeneemt. De kracht van de zon neemt per 300 meter
hoogteverschil met 4% toe. Op 3.000 meter hoogte bevatten zonnestralen al 50% meer
UV-straling dan op zeeniveau. De oorzaak is dat de meeste gassen en stofdeeltjes die
UV-straling opnemen zich beneden de 3.000 meter bevinden. Sterke weerkaatsing in besneeuwd
terrein vergroot eveneens de uitwerking. Mensen die al vele generaties lang het
hooggebergte bewonen bezitten een type huid dat makkelijk bruin kleurt en enige
bescherming tegen de felle zon biedt. Voor vakantiegangers in de bergen is vooral voor
bezitters van een lichte huid de boodschap duidelijk: bescherm je extra tegen de gevaren
van zonnebrand. Zelfs aan het einde van de winter kan skiën op grote hoogte je aan veel
meer UV-straling blootstellen dan hartje zomer aan het strand. Het is daarom noodzakelijk
een zonnecrème met een hoge factor te gebruiken, beschermende kleding te dragen en een
hoofddeksel op te zetten bij een verblijf in de bergen.
Wennen aan Hoogteverschillen.
De verschillen in aanpassing aan hoogteverschillen tussen mensen onderling tonen hoe
complex onze fysiologische reacties zijn. Wie in het hooggebergte is geboren en getogen
kan veel meer zuurstof opnemen dan mensen van het laagland. Indianen uit Peru in de Andes
hebben een ongewoon brede borstkas en grote longen waarmee zij grote doses zuurstof kunnen
opnemen. De Nepalse sjerpa's kunnen zoveel zuurstof opnemen omdat hun bloed zo rijk is aan
hemoglobine, de moleculen die zuurstof vervoeren. Volwassenen uit het laagland die in het
hooggebergte gaan wonen zullen er nooit aan wennen, maar jonge kinderen uit het laagland
vertonen aanpassingen die overeenkomen met die van de autochtone bewoners. Mensen uit het
hoogebergte daarentegen beschikken bij een verblijf in het laagland niet over een
verhoogde zuurstofopname.
Aanpassing aan hoogteverschillen verloopt in het begin goed. Na enkele dagen past men de
ademhaling aan. Hierna blijt een verbetering echter uit en proeven laten zien dat het
niveau van presteren duidelijk beneden dat op zeeniveau ligt.
Naar het begin van de pagina.