1. 't Weer dat Sint Gillis biedt,
en eindigt voor vier weken niet. |
16. Zo het September dondert,
zullen het volgend jaar veel granen wassen. |
2. De septemberregen komt de boer heel
goed gelegen. |
17. Droog zal 't voorjaar zijn,
is 't met Sint Lambert zonneschijn. |
3. In September warme regen,
brengt de boeren rijke zegen. |
18. Die zijn onkruid een jaar laat staan,
kan zeven jaar uit wieden gaan. |
4. Als in September de donder knalt,
met Kerstmis hopen sneeuw valt. |
19. Als 't in September dondert,
leveren de granen wel honderd. |
5. Vorst in September,
een zachte December. |
20. De padden wijzen regen aan,
zijn zij 's avonds op de baan. |
6. Donder in September,
sneeuw in Maart |
21. Komen er pluimen aan het riet,
bedenk: het is nazomer en geniet. |
7. Is het weder warm in September,
krijgen we een harde winter. |
22. Stekelen maaien, is stekelen zaaien.
|
8. Het weer van Lieve-Vrouw-Geboort,
duurt gaarne zo vier weken voort. |
23. Wieden en delven, beloont zich zelven. |
9. Septemberregen op het zaad,
komt het boerken wel te staad. |
24. Zoals Bartolomeus is,
blijftgans de herfst gewis. |
10. Septemberregen in een goed humeur,
komt het boerken wel te staad. |
25. Sint Mauritius helder,
schepen naar de kelder. |
11. Plonst en duikelt eend en gans,
is er voor regen kans. |
26. Die van Leuvenkermis keren,
brengen de winter onder hun kleren. |
12. De gerst zaaien met Sint Wijt,
is gerst met zakken kwijt. |
27. Vallende eikels voor Sint Michiel,
snijdt de winter door lijf en ziel. |
13. Als de specht roept; giet,giet,
hij bedriegt u niet. |
28. Op Sint Augustijn,
zullen de onweders over zijn. |
14. Als de R is in de maand,
't weer niet altijd meer meegaand. |
29. Sint Michiel,
draagt de winter door lijf en ziel. |
15. Septemberregen,
komt zaad en wijnstok goed gelegen. |
30. Warm in September,
koud in December. |